Nummer 2 van de morele code is moed.
In het kort is moed de drijfveer om iets te doen wat je normaal gesproken niet snel zult of durft te doen. Dit kan bijvoorbeeld zijn, omdat het je moeite kost, misschien pijn doet of omdat je het eng vindt. Dat wat je moeite kost, kan voor iedereen weer anders zijn. Wat voor de één makkelijk en leuk is (bijvoorbeeld zwemmen), kan de ander angstig maken.
Neem bijvoorbeeld je eerste judowedstrijd. Je kunt hier zo erg tegenop zien, dat je er bijna misselijk van wordt. Het kost je veel moeite om die mat op te stappen. Toch zet je je ertoe aan en dat is dan moed.
Soms lukt het je toch niet op die mat op te stappen en heb je de steun van je ouders of trainer nodig. Zij weten namelijk dat het je na de eerste of tweede keer alweer wat minder moeite kost. Waarom gaat het de tweede keer makkelijker? Dat is omdat je dan al een keer hebt ervaren hoe een wedstrijd verloopt, waardoor je al meer bent voorbereid voor de volgende wedstrijd en het veel minder eng is.
Eigenlijk is dit een belangrijk punt in het leven: door dingen te doen, doe je ervaring op en daardoor kun je jezelf weer verbeteren. Daar is soms moed voor nodig.
Maar waarom al die moeite doen voor een judowedstrijd? Je kunt de judowedstrijd toch ook gewoon uit de weg gaan door niet mee te doen? Het probleem is daarmee niet opgelost, want de volgende keer is er weer een judowedstrijd. Je ouders en trainer zullen dan weer zeggen: ‘Probeer het nu gewoon’, omdat zij uit ervaring weten dat na de eerste keer de spanning al minder wordt. Zij weten hoe belangrijk het is om te blijven leren/ervaren en dan bedoel ik niet alleen dat wat je leert op school.
Alles wat je leert, maakt het leven leuker en makkelijker. In de natuur is het leren en jezelf verbeteren heel belangrijk om daardoor te kunnen overleven. Moed is dus een belangrijke eigenschap (deugd) om van je ervaringen te kunnen leren: Hoe gaat een judowedstrijd?, Hoe houd ik een spreekbeurt?, Hoe reis ik van A naar B?, Hoe regel ik mijn eigen zaken?, enz.
Toch lijken sommige mensen meer moed te hebben dan anderen. Maar iedereen heeft angsten en ken situaties, waarin de moed soms in de schoenen zakt. Een oplossing daarbij is ‘focus’ (je aandacht ergens op richten).
Denk niet aan wat er komen gaat, maar denk aan wat straks is geweest en het gevoel dat je daarna hebt: ‘Yes, ik heb dat toch maar mooi gedaan! Ik was enorm gespannen en vond het doodeng, maar ik heb de MOED gehad om met de spanning om te gaan.
Het judo draagt bij aan deze deugd.